|
Inleiding
In een verzuimvenster wordt per leeftijdscategorie de meldingsfrequentie (MF) op de x-as afgezet tegen het verzuimpercentage (VP) op de y-as. Hierdoor ontstaan er vier verzuimkwadranten die ieder bepaalde verzuimkenmerken aanduiden, bijv. "frequent kort verzuim" of "weinig frequent maar lang verzuim".
Voorbeeld

Kwadrant I
In dit kwadrant vallen werknemers die relatief weinig en kort verzuimen (lage MF en laag VP).
Dit is het meest gunstige kwadrant.
Kwadrant II
Dit is het kwadrant van werknemers die relatief weinig verzuimen (lage MF) maar die áls ze verzuimen, relatief lang afwezig zijn (hoog VP).
Kwadrant III
Dit kwadrant staat voor relatief frequent en kort verzuim (hoge MF, laag VP).
Kwadrant IV
Dit is het meest ongunstige kwadrant. Hierin vallen de werknemers die vaak en lang verzuimen (hoge MF, hoog VP).
In dit voorbeeld worden de kwadranten gevormd door het snijpunt met een MF van 2,5 en een VP van 4,0%.
Tweede verzuimvenster
Onder het eerste verzuimvenster staat een ander venster. Deze variant maakt gebruik van de verzuimduur (x-as) uitgezet tegen de meldingsfrequentie (MF). De nummering van de kwadranten is anders.

Kwadrant I
Frequent en kort verzuim.
Kwadrant II
Frequent en lang verzuim.
Kwadrant III
Weinig en lang verzuim.
Kwadrant IV
Weinig en kort verzuim.
|
|